Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van de archiefvormer
<strong>Een historisch overzicht</strong>
De 19de-eeuwse scheuringen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk hebben ook in Barendrecht
hun sporen nagelaten.
Koning Willem I legde in 1816 de Nederlandse Hervormde Kerk het Algemeen Reglement
op. Hiermee werd de organisatie van de kerk hiërarchisch en centralistisch. De Dordtse
Kerkorde van 1618-1619, waarbij de kerkenraden en de classes vrijwel zelfstandig opereerden,
werd terzijde geschoven. Het gewone kerkvolk kreeg minder zeggenschap. Daarbij kwam
dat er binnen de Nederlandse Hervormde Kerk nieuwe theologische opvattingen kwamen
waarbij het godsdienstige gevoel prevaleerde boven de belijdenisgeschriften.
Deze ‘modernen’ beschouwden de bijbel weliswaar als inspiratiebron maar niet als gezaghebbend
Woord van God.
Dit alles leidde tot een kerkscheuring in het jaar 1834. Een groep scheidde zich af
van de Nederlandse Hervormde Kerk. Dit proces noemt men ‘De Afscheiding’.
In Barendrecht heeft zich voor het eerst in 1835 een echtpaar afgescheiden. De groep
groeide langzaam. In 1839 telde de Afgescheiden Gemeente 32 leden, twee procent van
de dorpsbevolking. Zij sloten zich in het begin aan bij de Afgescheiden Gemeente van
Heerjansdam.
In 1841 ontstond er in Barendrecht ook een zelfstandige Christelijke Afgescheiden
Gemeente. Zij kerkte in de schuur van Krijn Dorsman aan de Dorpsstraat, ‘De kerk van
Krijne’. Omdat er in Heerjansdam aanvankelijk nogal wat tegenstand bestond tegen het
ontstaan van de nieuwe kerk werd deze gemeente pas in 1843 door de classis Dordrecht-Gorinchem
erkend. In 1856 verleende de classis haar goedkeuring aan de benoeming van de nieuwe
predikant, ds. Winandus Koopmann. In 1858 ontstond er een scheuring in deze Christelijke
Afgescheiden Gemeente van Barendrecht. Krijn Dorsman verbood de nieuwe predikant dat
hij voor zijn kerkdiensten nog langer gebruik zou maken van zíjn vlasschuur. Amper
twintig meter naast de schuur verrees een nieuwe kerk.
De groep van Krijn Dorsman sloot zich in 1868 aan bij de Gereformeerde Gemeente onder
‘t Kruis. In 1869 werd landelijk besloten beide kerkverbanden, de Afgescheiden Gemeenten
en de Gereformeerde Gemeenten onder ‘t Kruis, samen te voegen en de naam te wijzigen
in Christelijke Gereformeerde Kerk. In Barendrecht bleef men echter nog enkele jaren
aparte diensten houden. De gemeente van ds. Koopmann kreeg de toevoeging ‘Oost’ en
de voormalige kruisgemeente de toevoeging ‘West’. Pas in 1890 werden beide gemeenten
officieel samengevoegd tot de Christelijke Gereformeerde Kerk van Barendrecht.
In 1886 vond onder leiding van Abraham Kuyper een tweede grote landelijke kerkscheuring
plaats, de Doleantie. Hierbij maakte opnieuw een groep zich los van de Nederlandse
Hervormde Kerk. De dolerenden hadden een sterk verlangen naar de terugkeer tot ‘de
leer der vaderen’ en wilden optreden tegen het verval in de kerk. De dolerenden zagen
zich als de wettige voortzetting van de kerk. Het belijdende karakter van de Nederlandse
Hervormde kerk was in hun ogen aangetast. De Drie Formulieren van Enigheid en een
strikte tuchtuitoefening stonden centraal. Deze dolerende kerk noemde zich de Nederduitsche
Gereformeerde Kerk. Op 29 januari 1887 werd deze kerk onder leiding van de charismatische
ds. Foppe Fortuin ook in Barendrecht geïnstitueerd. Hij was een soort ‘Kuyper op dorpsniveau’.
De hele hervormde kerkenraad en de kerkvoogdij doleerden. Tweederde deel van de hervormde
gemeente ging mee met de Doleantie. De nieuwe kerk achtte zich niet langer gebonden
aan de Kerkorde van 1816 maar aan de Dordtse Kerkorde van 1618-1619.
Aanvankelijk werd nog gebruik gemaakt van de Dorpskerk. In 1890 bouwde men echter
aan de Singel een eigen kerk, de Nieuwe Kerk. De breuk was definitief.
Op 20 april 1890 preekte ds. Fortuin voor het laatst in de Hervormde Dorpskerk. Aan
het eind van de dienst sloot hij plechtig de kanselbijbel met de veelzeggende woorden:
“Hier zal van nu aan het Woord Gods niet meer worden bediend”. Om die reden sloot
hij ook de kerk af en nam de sleutels mee. Nog diezelfde week, op vrijdag 25 april
1890, werden de sleutels door de deurwaarder en onder politiebegeleiding terugbezorgd
bij de rechthebbenden, het zich “qualificerende college van Kerkvoogden van de Hervormde
Gemeente te Barendrecht”. Intussen kwam er in 1888 een nieuwe Christelijke school
op Gereformeerde grondslag, de Groen van Prinstererschool. Meteen stonden er 250 kinderen
ingeschreven. De leden van de kerk moesten de kosten van deze school volledig zelf
betalen omdat het christelijk onderwijs
Een jaar na het vertrek van ds. Fortuin naar Hilversum, in 1892, veranderden zowel
de Nederduitsche Gereformeerde Kerk als de Christelijke Gereformeerde Kerk hun naam
in Gereformeerde Kerk van Barendrecht. Ter onderscheid werden nog wel de letters A
en B toegevoegd. Kerk A was de vroegere Christelijke Gereformeerde en kerk B was de
eerdere Nederduitsche Gereformeerde Kerk. In 1895 kwam het tot een volledig samengaan
van beide kerkgenootschappen.
Helaas ontstond er in de samengevoegde gemeente beroering over de vraag welke preken
er moesten worden gelezen als er geen predikant voorging. Deze kwestie leidde in 1898
opnieuw tot een scheuring. Dit leidde tot het ontstaan van de Christelijke Gereformeerde
Kerk van Barendrecht. Lange tijd bleven de Gereformeerde en de Nederlandse Hervormde
Kerk in Barendrecht behoorlijk vijandig tegenover elkaar staan. Tot in de jaren zestig
van de twintigste eeuw werd een huwelijk tussen een Gereformeerde en iemand van Hervormde
huize niet op prijs gesteld.
In 1900 deed de 31-jarige ds. J. E. Vonkenberg zijn intrede in de Gereformeerde Kerk.
Al gauw werd de Singelkerk te klein en moesten er twee galerijen bijgebouwd worden.
De jonge predikant, die groot gezag had, was buitengewoon actief. Naast de zondagse
preek was hij druk met huisbezoek, bezocht regelmatig de Christelijke school en de
Zondagsschool, de jongelings- en jongedochtersvereniging en de naaivereniging ‘Dorcas’.
Ook vergaderingen van ‘Het Groene Kruis’, de vereniging ‘Patrimonium’ en de pas opgerichte
Anti-Revolutionaire Kiesvereniging genoten zijn warme belangstelling. Gelukkig voor
Barendrecht werden de vele op hem uitgebrachte beroepen door hem afgewezen. Uiteindelijk
vertrok hij toch na 10 jaar naar Zwijndrecht. Na zijn vertrek nam het kerkbezoek fors
af. De kerkenraad besloot daarom een register aan te leggen van ontrouwe kerkgangers.
In 1905 kwam er in Smitshoek een tweede Christelijke school: de Keucheniusschool.
De Particuliere Synode van Zuid-Holland bepaalde in 1907 dat het aantal classes van
vier tot zes moest worden uitgebreid. Dit hield ondermeer in dat er een nieuwe classis
Barendrecht kwam. In 1919 kreeg Smitshoek een eigen kerkgebouw aan de Bakkersdijk.
Het gebouw had voordien dienst gedaan als militair tehuis in Numansdorp. Op 10 april
1919 werd dit ‘asbestkerkje’ in gebruik genomen. Na zes jaar werd het al weer verkocht
omdat het tal van gebreken vertoonde. Omdat de te kleine Singelkerk niet langer voldeed
aan de gestelde veiligheidseisen kreeg architect Lengkeek uit Rotterdam in 1924 de
opdracht een nieuwe kerk en een pastorie voor Barendrecht te ontwerpen. De begrote
kosten bedroegen fl. 122.000.- De firma Dekker te Goes leverde het orgel dat afkomstig
was uit een Rooms Katholieke Kerk te Den Haag. Het kostte fl. 6000.--.
Op Hemelvaartsdag, 21 mei 1925, werd deze kerk, de Bethelkerk, in gebruik genomen.
Van de kerkgangers uit Smitshoek werd wel verwacht dat ze zonder morren elke zondag
tweemaal de fikse, drie kwartier vergende, wandeling naar de Bethelkerk zouden maken.
Dit duurde tot 1938. Vanaf dat jaar kerkten de gemeenteleden in Smitshoek in de Keucheniusschool
aldaar. De nieuwe Bethelkerk werd intensief gebruikt. Soms huurde de Christelijke
Oranjevereniging het gebouw en een andere keer hield de ‘Groene Kruis’-afdeling daar
haar bijeenkomst. Vele organisten en koren gaven er hun uitvoeringen. In de jaren
vijftig van de 20e eeuw vertoonde de Cefa (Christelijke Filmactie) haar films aan
honderden mensen die wel een film wilden zien maar die geen stap over de drempel van
de zondige bioscoop wilden zetten. In juli 1945 onttrok een deel van de gemeente zich
aan de Gereformeerde Kerk en verenigde zich in de Gereformeerde Kerk onderhoudende
art. 31 der Kerkorde.
Omdat het kerkbezoek toenam werd de Keucheniusschool te klein en bouwde men in 1951
in Smitshoek een nieuwe kerk, de eerste Rehobothkerk.
Na 23 jaar, in 1974, was ook deze kerk weer te klein. Bovendien bleken er in de gevels
flinke scheuren te zitten. De kerk kon niet meer gebruikt worden. Er werd besloten
een nieuwe kerk te bouwen. Tijdens de bouw mochten de Gereformeerden gebruik maken
van het wijkgebouw van de Hervormde Gemeente aan de Bakkersdijk. Beurtelings ging
er een Hervormde en een Gereformeerde predikant voor. De relatie tussen de beide kerkgenootschappen
verbeterde zienderogen. In 1975 was de nieuwe Rehobothkerk klaar. Terwijl het kerkelijk
leven een eeuw geleden nog gekenmerkt werd door ‘scheuren’ en ‘plakken’ groeide langzaamaan
het verlangen naar herstel van eenheid. Van de vijandigheid van vroeger was geen sprake
meer.
Vanaf 1986 werden er zondags in de Rehobotherk gezamenlijke diensten gehouden met
leden van de Hervormde Gemeente. Een gevolg hiervan was een verregaande vorm van samenwerking
tussen
Een jaar later, in 1964, kwam er naast de Bethelkerk een nieuw Jeugdgebouw. Vrij snel
daarop werd de naburige, uit 1925 daterende, oude pastorie gesloopt. Aan de Schaatsbaan
kwam een nieuwe pastorie. Bij de kerk ontstond een ruim parkeerterrein. Vanaf 1 mei
2004 behoren zowel de Gereformeerde Kerken in Nederland als de Nederlandse Hervormde
Kerk tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Plaatselijk behoren de kerken nog
tot de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Nederlandse Hervormde Kerk maar er
bestaat wel een nauwe samenwerking tussen de Gereformeerden en Hervormden. Dit blijkt
wel uit het feit dat in 2005 het kerkelijk centrum Carnisse Haven in Carnisselande
in gebruik werd genomen, een gezamenlijk project van beide kerken.
Voor een uitgebreide geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Barendrecht zie inv. nr.
837, 838 en 841
<strong>Beknopte ontstaansgeschiedenis</strong>
1834Afscheiding van Nederlandse Hervormde Kerk, aansluiting bij Heerjansdam
1841Christelijke Afgescheiden Gemeente, kerkt bij Krijn Dorsman
1843 Deze gemeente wordt door de classis Dodrecht-Gorinchem erkend.
1856 Ds. W. Koopmann wordt benoemd.
1858 Scheuring in Christelijke Afgescheiden Gemeente; groep Dorsman
scheidt zich af.
1868 Groep Dorsman sluit zich aan bij Gereformeerde Gemeente onder ‘t
Kruis.
1869 Landelijke samenvoeging Christelijke Afgescheiden Gemeenten en
Gereformeerden Gemeenten onder ’t Kruis; dit wordt Christelijke Gereformeerde Kerk.
In Barendrecht wordt de groep Ds. Koopmann (Christelijke Afgescheiden
Gemeente) ‘Oost’ en de groep Dorsman (Kruisgemeente) ‘West’
1890 De beide gemeenten voegen zich samen onder de naam Christelijke
Gereformeerde Kerk.
1886 Doleantie
1887 Doleantie van de Nederlandse Hervormde Gemeente; men noemt zich
Nederduitsche Gereformeerde Kerk
1892 De Nederduitsche Gereformeerde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerk
noemen zich samen de Gereformeerde Kerk van Barendrecht respectievelijk
Gemeente A en Gemeente B.
1895 Volledig samengaan: Gereformeerde Kerk van Barendrecht
1898 Een groep scheidt zich af. De Christelijke Gereformeerde Kerk ontstaat.
1945Wederom splitst een groep zich af. Dit is de Gereformeerde Kerk onderhoudende
art.31 der Kerkorde. (Vrijgemaakt.)
<strong>Lijst met predikanten</strong>
Ds.F.Fortuin, 24 augustus 1884- 25 mei 1891
Ds.G.Vlug, 6 september 1891-27 september 1896
Ds.J.D.v.d.Munnik, 2 mei 1897-13 april 1900
Ds.J.E.Vonkenberg, 6 mei 1900-3 december 1910
Ds.J.G.Kunst, 19 februari 1911-3 december 1916
Ds.H.A.Munnik, 26 maart 1917-16 november 1919
Ds.R.v.d.Kamp, 7 december 1919-11 februari 1926
Ds.O. van Noort, 21 december 1941-21 juli 1946
Ds.J.Oosterveen, 6 oktober 1927-8 februari 1948
Ds.P.H.Pellicaan, 8 december 1946-11 februari 1951
Ds.K.Kramer, 12 mei 1952-4 april 1956
Ds.A.C.Scherpenisse, 1 juli 1956-1 juni 1961
Ds.P.Joosse, 11 mei 1960-13 juni 1965
Ds.H.J.Riphagen, 25 april 1949-1 juli 1966
Ds.Q.Huyser, 5 september 1965-14 december 1969
Ds.N.Wijngaarden, 9 oktober 1966-5 oktober 1972
Ds.G.Leene, 25 maart 1962-1 februari 1973
Ds.E.P.Bosma, 2 december 1973-1 augustus 1977
Ds.C.Warner, 2 december 1973-9 september 1978
Ds.G.J.Smink, 17 september 1978-10 oktober 1982
Ds.G.Venhuizen, 23 augustus 1984-1 november 1986
Ds.W.Speelman, 19 juni 1982-1 maart 1987
Ds.M.Hiensch, 1 april 1972-31 mei 1988
Ds.M.Grashoff, 1 juni 1979-1 juli 1989
Ds.M.A.v.d.Sar, 10 september 1989-31 mei 1994
Mevr.Ds. A.Minnema, 11 februari 1990-1 november 1996
Mevr.Ds. A.D.Walsma, 15 december 1996-1 december 2002
Ds.D.J.Couvée, 6 september 1998-15 december 2002
Ds.W.Verschoor, 4 maart 1990-6 september 2003
Ds.J.M.Wilschut, 21 juni 1987-14 mei 2006
Ds.J.de Kievit, 20 september 1987-19 mei 2006
Samenvatting van de inhoud
Samenvatting van de inhoud
Dit archief heeft betrekking op de Gereformeerde Kerk van Barendrecht en haar rechtsvoorgangers.
Hier vindt met het kerkenraadarchief (zowel van de algemene kerkenraad als van de
wijkkerkenraden) als het archief van de diaconie en van de commissie van beheer. Tevens
zijn de archiefstukken van clubs en verenigingen die binnen de kerkelijke gemeente
functioneerden en die ingesteld waren door de kerkenraad in dit archief te vinden.
Verantwoording
Verantwoording
Aanvankelijk, in de laatste decennia van de twintigste eeuw, werd het archief verzorgd
door de heer J.E.J. Blinde.
In 1988 heeft hij een gedeelte van het archief overgedragen aan het archief van de
Gemeente Rotterdam. Dit gedeelte (1856-1973) werd voor het grootste gedeelte beschreven
door de heer J.C. Okkema.
De inventarisatiewerkzaamheden aan dit gedeelte zijn in 2007 afgerond door de heer
R.J.A. Rommelse. Na het overlijden van de heer Blinde hebben de archiefwerkzaamheden
een aantal jaren stilgelegen. In 2007 werden de heren J.A. de Lange en P.Tinke door
het College van Kerkrentmeesters van de Gereformeerde kerk van Barendrecht tot archivarissen
benoemd.
Na inventarisatie van de archieven die nog in Barendrecht aanwezig waren, leek het
hen beter de archiefstukken die sinds 1988 bij de Gemeente Rotterdam stonden terug
te halen en deze te integreren in een totaal archief. Het bleek namelijk dat er zich
in de archieven te Barendrecht veel stukken bevonden die betrekking hadden op dezelfde
periode als de reeds ingeleverde stukken. Ook bleek dat een aanzienlijk deel van de
archieven zich bevond bij de Historische Vereniging van Barendrecht. Ook dit deel
werd teruggehaald.
Van het totale archief is nu een nieuwe inventarisatie gemaakt tot en met het jaar
2000. Dit archief werd in 2008 aan het Gemeentearchief in Rotterdam overgedragen.
Zoals uit het bovengenoemde historisch overzicht blijkt is er inmiddels een nauw samenwerkingsverband
met de Hervormde gemeente met betrekking tot de wijk Smitshoek, thans Carnisselande.
De archivarissen hebben gemeend de stukken met betrekking tot het ontstaan van dit
samenwerkingsverband, het zogenaamde ‘Samen op Weg’- proces, nog niet bij de Gemeente
Rotterdam te plaatsen. Deze stukken bevinden zich dus nog in Barendrecht.
Zoals gezegd betreft het thans geplaatste archief de periode tot en met het jaar 2000.
De stukken vanaf 2001 bevinden zich ook nog in Barendrecht.
Het thans in Rotterdam geplaatste archief heeft een omvang van 12 meter.
Na de overdracht is het archief nog voor een deel herordend door T.H. Vermeer, medewerker
Archieven van het Gemeentearchief Rotterdam.
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen
Archiefstukken jonger dan 50 jaar zijn ter inzage met toestemming van de archiefeigenaar
Verwant materiaal
Verwant materiaal
Er dient opgemerkt te worden dat een aantal archiefstukken bij de kerkelijke gemeente
in Barendrecht bleef namelijk de stukken die betrekking hebben op onroerende goederen
zoals kerkgebouwen, pastorieën en orgels.
De reden hiervan was dat men in voorkomend geval gemakkelijker toegang zou hebben
tot deze stukken.
Te denken valt aan bouwtekeningen en dergelijke.
In Barendrecht bleven ook de archiefstukken die betrekking hadden op personen in dienst.
De reden hiervan was dat het ons beter leek een persoonsarchief pas definitief op
te ruimen nadat de desbetreffende persoon uit dienst getreden was. Men denke hierbij
aan predikanten, kosters, organisten, kerkelijk medewerkers, etc.