Geschiedenis van de archiefvormer
Geschiedenis van de archiefvormer
De parochie van de H.H. Petrus en Paulus, genaamd Het Paradijs dankt haar ontstaan
voornamelijk aan de vrome milddadigheid van de welgestelde Rotterdamse priester Bernardus
Hoogewerff (1613-1653), zoon van Huybrecht Barentsz. Hoogewerff en Willempje Simonsdr.
Couwael. [NOTE A. Hensen, Hubrecht en Bernard Hoogewerff, in Bijdragen voor de geschiedenis
van het bisdom Haarlem, 47 (1931), pp. 329-344.] Tot tweede pastoor in Rotterdam-i.e.
van de tweede seculiere statie; de primarii van de jezuieten- en dominicaner statie
worden buiten beschouwing gelaten -wordt door Philippus Rovenius op 5 juli 1647 Bernardus
Moldijk aangesteld, sub titulo pastoratus beginagii. [NOTE J. Bruggeman, Inventaris
van de archieven bij het metropolitaan kapittel van Utrecht van de roomsch katholieke
kerk der oud bisschoppelijke clerezie, 's-Gravenhage 1928, p. 135.] Ook Jacobus de
la Torre spreekt in 1656 nog over "secundus quasi begghinasii pastor". [NOTE Relatio
seu descriptio status religionis catholicae in Hollandia etc. quam Romae collegit
et exhibuit Alexandro septimo et cardinalibus congregationis de Propaganda Fide, Jacobus
de la Torre, uitgegeven door A. van Lommel in Archief voor de geschiedenis van het
aartsbisdom Utrecht, 10 (1882), p. 233.]
Uit de benoemingsakte van Johannes van Oyen (1649), [NOTE Nr 12 van deze inventaris]
opvolger van Moldijk blijkt evenwel duidelijk dat de apostolisch vicaris nooit bedoeld
heeft dat de zielzorg van de tweede pastoor zich slechts zou uitstrekken over geestelijke
dochteren, zoals een der latere eerste pastoors beweert. [NOTE De Oud-Katholiek, 19e
jrg (1903) nr 1, pp. 10-11.] Op 15 oktober 1647 stelt Bernardus Hoogewerff voor de
tweede pastoor-Moldijk was overigens aan hem verwant -een jaargeld van 500 gulden
beschikbaar. [NOTE Hensen, loc. cit. en catalogus Handschriftenverzameling nr. 1506]
Voor de kerkdiensten werd de kapel of schuilkerk gebruikt die Hoogewerff had ingericht
in Het Paradijs, gelegen tussen Delftse Vaart en Slikvaart.
Hoewel het plakkaat van de Staten van Holland tegen het testeren ten gunste van pausgezinde
armen, etc. eerst van 1655 dateert, heeft Hoogewerff het toch verstandiger geoordeeld
de voor de kerk bestemde gelden en goederen nominaal aan verwanten te legateren. [NOTE
Notarieel archief, inv. nr 678, pp. 138-143..] Het codicil, in deze inventaris opgenomen
onder nummer 19, waarin Hoogewerff de bedoelingen van de verschillende legaten uit
een zet, behoort weliswaar bij een eerder olografisch testament dat niet bewaard is
gebleven [NOTE Notarieel archief, inv. nr 678, p. 87] , maar toch blijkt, wanneer
men nagaat waar de diverse bezittingen uiteindelijk zijn terecht gekomen, dat de in
dit codicil vervatte bepalingen grotendeels ten uitvoer zijn gebracht.
Tot aan de moeilijkheden die in het begin van de 18e eeuw zouden resulteren in het
Utrechtse Schisma [NOTE Zie voor het ontstaan van het Utrechts Schisma vooral s P.
Polman, Katholiek Nederland in de achttiende eeuw, dl. I, Hilversum 1968] beleefde
de statie aan de Slikvaart, onder welke benaming Het Paradijs meestentijds werd aangeduid,
een gestage groei van het aantal parochianen. Het aantal dopelingen stijgt tot een
gemiddelde van ca 90 in de jaren tussen 1685 en 1695; hierna volgt een zo sterke terugval
dat na 1765 een gemiddelde van 10 dopelingen per jaar niet meer gehaald wordt. [NOTE
G.J. Mentink en A.M. van der Woude, De demografische ontwikkeling te Rotterdam en
Gooi in de 17e en 18e eeuw, Rotterdam 1965, pp 110-113] .
De spanningen tussen reguliere en seculiere geestelijkheid, een van de factoren die
een rol spelen bij het ontstaan van het Schisma, manifesteren zich te Rotterdam in
de stellingname van de zielzorgers in het conflict. De regulieren, gewend aan obedientie
aan oversten, volgen Rome; de seculiere geestelijkheid, zich ondanks de gebondenheid
aan het gezag van de apostolisch vicaris zelfstandiger gedragend, kiest voor Utrecht,
Dat de gelovigen grotendeels partij kozen voor Rome had het boven geadstrueerde gevolg
dat reeds voor de definitieve breuk het aantal parochianen sterk verminderde door
overgang naar door regulieren bediende staties. Het door Hoogewerff ter beschikking
gestelde, aan de Slikvaart gelegen kerkgebouw is in 1718 vervangen door een nieuwe
ter zelfder plaats gelegen kerk, die in 1907 zo bouwvallig was geworden, dat hij niet
meer geschikt was voor het houden van kerkdiensten.
In 1908 is daarom de huidige, door P.A. Weelenburg ontworpen kerk aan de Nieuwe Binnenweg
ingewijd.
Geschiedenis van het archief
Geschiedenis van het archief
De Rotterdamse Gemeentelijke Archiefdienst heeft het archief van de Paradijsparochie
in augustus 1968 in bruikleen aanvaard van het kerkbestuur van deze parochie. [NOTE
Agenda van de archivaris 1968, 1037.]
Verantwoording
Verantwoording
Het archief is geïnventariseerd door de conservator drs. H.L.P. Leeuwenberg, die evenwel
door zijn vertrek uit de dienst der gemeente Rotterdam niet meer in de gelegenheid
is geweest deze inventaris van een inleiding te voorzien.
Naar usance heeft hij de inventaris ingedeeld in stukken van algemene aard, van bizondere
aard en stukken die niet in zichtbare relatie tot het archief staan. Ook in de onderafdelingen
gaan de generalia vooraf aan de specialia, hetgeen bij deze inventaris een Toeter
inzicht in de aard van het archief verschaft dan een chronologische volgorde in de
subdivisies gedaan zou hebben.
De boedelpapieren van de stichter tenslotte, alsmede de retroacta van transportakten
zijn in bijlagen gespecificeerd. (F. Schoone)
Op 30 november 2017 heeft T.H. Vermeer de documentnummers 214-218, afkomstig uit de
ongeinventariseerde aanwinst, beheernummer 360a, beschreven in beheernummer 360.
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen
Opmerkingen openbaarheidsbeperkingen
Het gehele archief is zonder beperkingen voor ieder ter inzage.
Subjects:
APEX
Parochies
Kerk en godsdienst
Oud-Katholieke Kerk
Religie en Levensbeschouwing
Oud-Katholieke parochie van de Heiligen Petrus en Paulus, genaamd 'Het Paradijs'