Het gehele archief is zonder beperkingen voor ieder ter inzage.
Inleiding
Voor de start van het gereformeerde jeugdwerk in de kerkelijke gemeente Rotterdam-Delfshaven
moeten we teruggaan tot de tijd rond de eeuwwisseling. Op zaterdag 14 juli 1900 kwam
op initiatief van Ds. S. Datema in de consistoriekamer van het kerkgebouw aan de Schoonderloostraat
de oprichting tot stand van de jongelingsvereniging "Johannes Bogerman". Ideaal en
doel van de vereniging werden beginselstudie en karaktervorming. Om het doel zo goed
mogelijk te verwezenlijken, vormde men een drietal secties, t.w. "Gewijde Geschiedenis
en Confessie", "Vaderlandsche- en Kerk-Geschiedenis" en "Politiek en Maatschappelijke
Onderwerpen". In deze secties kwam de behandeling en voorbereiding van de diverse
onderwerpen aan de orde; enige van deze onderwerpen werden daarna op de wekelijkse
ledenvergaderingen ten gehore gebracht en aldaar in discussie gegeven.
"Bogerman" heeft de start gegeven tot de oprichting van veel verenigingen in Delfshaven.
Op 30 december 1906 kwam met haar hulp de, nog steeds bestaande, knapenvereniging
"Samuël" van de grond. Uit "Bogerman" ontstond in 1914 de J.V. "Cornelis Geselius".
Beide verenigingen richtten in 1917 de meisjesvereniging "Tryfosa" op. Het aantal
verenigingen nam in de daaropvolgende jaren gestadig toe. Zo kwamen achtereenvolgens
de jongelingsverenigingen "Guido de Bres" (1921), "L.W.C.Keuchenius" (1924), "Dr.H.Bavinck"
(1928), "Mr.G.Groen van Prinsterer" (1930) en "Dr.W.Geesink" (1932) en de meisjesverenigingen
"Priscilla" (1922), "Fébe" (1927), "Eunice" (1929), "Idelette van Buren" (1932), "Ruth"
(1933) en "Henriëtte Kuyper" (1934) de gelederen versterken. Voorts kwam in 1920 "Tirza",
een vereniging voor meisjes van 12-16 jaar, van de grond. Doordat het aantal verenigingen
steeds groter werd, kwam er behoefte aan een soort van samenwerkingsorgaan zoals dit
reeds in Rotterdam-Centrum, Kralingen en Feijenoord bestond. In december 1925 ondernam
de J.V. "Cornelis Geselius" stappen om te komen tot de oprichting van een dergelijk
orgaan. Weldra zegden de andere verenigingen toe hun medewerking aan de totstandkoming
hiervan te verlenen. Op 26 februari 1926 was het zover dat de oprichting van dit orgaan,
dat de naam "Gereformeerd Jeugdverband Rotterdam-Delfshaven" ontving, een feit was.
Het doel van het Jeugdverband werd "de bevordering van de bloei van de bij het verband
aangesloten organisaties en uitbreiding van het jeugdwerk in het algemeen.
De Tweede Wereldoorlog bracht een abrupt einde aan de gestage groei van het gereformeerde
jeugdwerk in Delfshaven. In 1942 werd het jeugdwerk, zowel landelijk als plaatselijk,
door de bezetter verboden. Na de bevrijding in 1945 werd getracht het jeugdwerk weer
op poten te zetten. Toen bleek wat een onherstelbare schade er in de oorlogsjaren
op het kerkelijke terrein was aangericht. Als geen andere kerkelijke gemeente in Rotterdam
had Delfshaven te lijden van het conflict rond Prof.Dr.K.Schilder. Zo'n 1200 à 1300
leden, waaronder vele jongeren, hadden de band met de Gereformeerde Kerk verbroken
en zich aangesloten bij het kerkgenootschap dat door Dr.Schilder geïnstitueerd was.
De gevolgen van het conflict waren ook te merken bij het opnieuw starten met het jeugdwerk.
Een groot aantal van de oude verenigingen, voornamelijk die van de meisjes, hebben
na de oorlog hun werkzaamheden niet meer voortgezet. Voorts werd de J.V. "Mr.G.Groen
van Prinsterer" omgevormd tot een gemengde vereniging.
Behalve aan studie en discussie werd er vanaf 1946 ook meer aandacht besteed aan ontspanning.
Het Jeugdverband startte met het organiseren van jeugdkampen en -weekends. Tevens
werden in één van de kerkzalen instuifavonden gehouden.
In de loop van de jaren kreeg het beeld van de verenigingen een ander aanzien. "Johannes
Bogerman" hield in september 1953 als jongelingsvereniging op te bestaan. Haar drie
afdelingen kregen nu een gemengde bezetting. Ook de naam "Bogerman" verdween. In plaats
daarvan sprak men van de "Jongeren Studie Kringen I, II en III". De Kringen I en II
zijn omstreeks 1960 opgeheven, terwijl "Kring III" in 1969 voor het laatst bijeenkwam.
Ook "Dr.H.Bavinck" kon het als jongelingsvereniging niet langer bolwerken. Vanaf november
1962 kwam ze als gemengde groep bijeen onder de naam G.J.V. "Amicitia"; deze groep
is in 1969 opgeheven. De laatst overgebleven meisjesvereniging, "Ruth", ging op 1
april 1964 ter ziele, terwijl "Guido de Bres" als laatste jongelingsvereniging in
november 1966 ophield te bestaan. En tenslotte verdween in 1968 ook de G.J.V. "Mr.G.Groen
van Prinsterer". Het Gereformeerd Jeugdverband onderging in 1961 een verandering.
Op 1 november van dat jaar werd het in haar oude vorm ontbonden. Er voor in de plaats
kwam de Gereformeerde Jeugdcentrale van Delfshaven, die onderverdeeld werd in een
aantal secties. De jeugdverenigingen gingen ressorteren onder de Sectie G.J.V.
Nadat in 1969 de laatste vereniging was opgeheven, betekende dit tevens het einde
van deze sectie.
De archieven van het Gereformeerd Jeugdverband en de verschillende jeugdverenigingen
werden bewaard in de kerkgebouwen aan de Duyststraat en de Tidemanstraat. Vandaar
zijn ze in 1968 overgebracht naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats aan de Mathenesserlaan.
In de daaropvolgende jaren werd hieraan nog een groot aantal stukken toegevoegd.
De archieven zijn in een ongeordende staat naar het Gemeentearchief overgebracht.
Geen enkel archief is volledig bewaard gebleven. Dit geldt in het bijzonder voor het
archief van het Jeugdverband, waarvan het oudste gedeelte geheel ontbreekt. In de
inventaris is eerst het archief van het Gereformeerd Jeugdverband, het overkoepelend
orgaan van de verenigingen, beschreven. Daarachter zijn de archieven van de jeugdverenigingen,
voor zover deze naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht, opgenomen.