De voorwaarden voor reproductie bij Stadsarchief Deventer zijn van toepassing.
Behandeld i.v.m. schimmel inv. nrs. 2, 18, 68 en 69.<br/>
Doelstelling: huisvesting en verzorging van arme bejaarde mannen<br/>zie ook
ID 700
NL-DvSA, Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek, ID 0793, Provisoren van het Oude Mannenhuis
te Deventer, inv.nr. ....
NL-DvSA, ID 0793, inv.nr. ....
Historisch overzicht
De oprichting van het Oude Mannenhuis te Deventer dateert uit de 15e eeuw. In 1439
bestemde de vrouw van Riquyn Ploech, Lumme genaamd, haar behuizing in de Polstraat
(nu nr. 5/7) na haar overlijden tot huisvesting en verzorging van arme bejaarde mannen
[NOTE De gegevens voor het historisch overzicht zijn voornamelijk ontleed - tenzij
anders door noten aangegeven - aan J. Acquoy, Instellingen van weldadigheid te Deventer
, blz. 31 - 35] . Het stadsbestuur van Deventer, bestaande uit het college van schepenen
en raden, zou de instelling gaan beheren. <br/>Na het overlijden van Lumme
werd de instelling - mede door financiële hulp van Geert Hakesberch - een feit en
gewijd aan St. Geertruid. Schepenen en raden stelden in 1473 statuten vast (zie ook
de transcriptie bij inv. nr. 1) [NOTE ID 0690, inv. nr. 331] . Bepaald werd onder
meer dat vier zogenaamde provisoren de instelling zouden gaan besturen. <br/>De
twee uit het college van Schepenen en Raden, ook wel overprovisoren genoemd, oefenden
toezicht uit en de twee uit de Gezworen Gemeente (het college van vertegenwoordigers
uit de burgers van de stad) waren verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken.
Overigens dienden contracten zoals koop en verkoop, opname, etc. goedgekeurd te worden
door het stadsbestuur.
De feitelijke verzorging was in handen gelegd van een "vader" of "moeder". Het aantal
plaatsen in het huis bedroeg oorspronkelijk 13, later stijgend tot 16 en na 1580 teruggebracht
tot 12. Financieel ging het vanaf omstreeks het midden van de 17e eeuw minder goed
met het Oude Mannenhuis. Er ontstonden tekorten en er werden in het huis toegelaten
die zich inkochten, zogenaamde kostkopers. In 1675 werd door Schepenen en Raden het
fonds van het Polshuis en het fonds van het Haverhuis - beide ook instellingen op
het gebied van de maatschappelijke zorg - toegewezen aan het Oude Mannenhuis. Dit
bleek echter niet voldoende. In de loop van de 18e eeuw groeide het financiële tekort
opnieuw. Na een rapportage door de overprovisoren kwam het stadsbestuur tot de conclusie
het Oude Mannenhuis tegen mei 1738 op te heffen en de bezittingen te verkopen [NOTE
Index resoluties en publicaties van Schepenen en Raden 1700 - 1759.Stadsarchief, Afd.
Rep. I, nr. 10, blz. 1008 - 1011.] . <br/>De afwikkeling van de opheffing
duurde tot 1755. De wegens de verkoop van de bezitting ontvangen bedragen werden voor
een aanzienlijk deel overgegeven aan het St. Elisabethsgasthuis. Na 1755 bleven tot
en met 1795 provisoren de resterende fondsen, voornamelijk bestaande uit de rente
uit beleggingen en huizen en huizen, beheren. Deze inkomsten werden ook afgedragen
aan het St. Elisabethsgasthuis.
Archief en inventarisatie
Na de opheffing van het Oude Mannenhuis en de verkoop van de bezittingen werden in
1755 door het stadsbestuur besluiten genomen om "alle de chartres en papieren tot
die administratie gehoorende" over te dragen aan de provisoren van het St. Elisabethsgasthuis
[NOTE Index resoluties en publicaties van Schepenen en Raden 1700 - 1759. Stadsarchief,
Afd. Rep. I, nr. 10, blz. 1016.] <br/>Het grootste gedeelte van de archiefstukken
van de provisoren van het Oude Mannenhuis blijkt terecht gekomen te zijn in het archief
van het St. Elizabethsgasthuis. Dit archief is in 1981 overgebracht naar de gemeentelijke
archiefbewaarplaats. <br/>Verder is bij inventarisatie gebleken dat een aantal
stukken, het Oude Mannenhuis betreffende, was opgenomen in: het stadsarchief (afdeling
Instellingen van Weldadigheid (ID 0700), een door P. Stoffel in 1943 overgedragen
gedeelte van het archief van het St. Elizabethsgasthuis (ID 0795) en de collectie
Van Marle . De bedoelde stukken zijn hieruit verwijderd en beschreven in deze inventaris,
voorzover deze stukken beschouwd kunnen worden als behorende tot het archief van de
provisoren van het Oude Mannenhuis en voortvloeiende uit de taken van die provisoren.
Ten aanzien van de rekeningen zijn alleen de dubbele exemplaren opgenomen in deze
inventaris; Controle en afhoring geschiedde door het stadsbestuur of namens dit bestuur
door de overprovisoren. Om een volledig beeld te geven van de bewaard gebleven rekeningen
zijn met een blanco nummer de rekeningen uit het stadsarchief in deze inventaris opgenomen.
<br/>De stukken, die deel uit maakten van het in 1981 overgebrachte archief
van het St. Elisabethgasthuis, dragen het kenmerk van de eerdere inventarisatie door
De Haas in de jaren 1940 - 1945. Deze ordening is in deze inventaris niet aangehouden.
Ten aanzien van de volledigheid van dit archief kan worden opgemerkt dat met name
verreweg de meeste stukken van vóór circa 1600 ontbreken. Ook de serie rekeningen
kent hiaten.
Literatuur
J. Acquoy, Instellingen van Weldadigheid te Deventer. (Deventer, 1929). <br/>G.
Dumbar, Het kerkelijk en wereldlijk Deventer. Tweede deel. (Deventer, 1788). <br/>M.E.
Houck, Gids voor Deventer en omstreken. (Deventer, 1901).
Index op namen
Namen van personen die werden opgenomen in het Oude Mannenhuis, voorkomende in de
verzoekschriften, resoluties van schepenen en raden en akten betreffende opname en
verzorging (inv. nr. 3). De index verwijst door middel van het jaar van opname.
Aersen Storminck, Antoni, 1707<br/>Alderkamp, Jan, 1705<br/>Arents,
Arent. 1720<br/>Assuerus, Isaeck. 1676<br/>Bitters, Arent. 1714<br/>Dam,
Hendrick, 1706<br/>Derxsen Backer, Jan, 1708<br/>Dercksen Velbert,
Jan, 1691<br/>Dingen, Arent van, 1697<br/>Gerritsz., Roloff, 1626<br/>Gosens,
Berend, 1720<br/>Goossens, Jan, 1650<br/>Hengele, Arent van, 1716<br/>Henrixen
Seemer, Goesen, 1618<br/>Hijllebrants, Jan, 1681<br/>Jacobsen van
Rhijn, Dirck, 1711<br/>Jansen, Arent , 1700<br/>Jansen Scholapper,
Derick, 1627<br/>Jansen, Gerrit, 1701<br/>Janss., Roeloff, 1684<br/>Condijs,
Steven, 1611<br/>Koperman, David, 1692<br/>Courtzen, Egbertt, 1626<br/>Michielsen,
Egbert, 1701<br/>Rotgersz., Lucas, 1627<br/>Rhijn, Dirck Jacobsen
van, 1711<br/>Spille, Henrich ter, 1587<br/>Storminck, Antoni Aersen,
1707<br/>Sweep, Frans, 1657<br/>Valentijns, Stijntien (!), 1660<br/>Varsevelt,
Harmen van, 1713<br/>Velbert, Jan Dercksen, 1691<br/>Visscher, Cornelis,
1623<br/>Wilhelms, Jan, 1612<br/>Wijhe, Lambert van, 1653