#guid
78E96723FD20471AAB256FA8F5FD1B81
Toegang
inventaris
Gemeente
Oude IJsselstreek
Korte beschrijving van de geschiedenis van de zadelmakerij Gesink
Bronnen: Gemeentearchief Wisch; Gemeentearchief Aalten; Archief van de Hervormde Gemeente
Varsseveld; Mondelinge overlevering van de familie Gesink. De tekst is grotendeels
overgenomen uit: Heinen, O., Wisch en zijn bewoners.
Voor zover na te gaan was het Christiaan Gesink die in zijn ouderlijk huis "Het Kerstenhuis",
aan de later zogheten Burgemeester. van de Zandestraat te Varsseveld het beroep van
zadelmaker uitoefende. Volgens de kerkelijke lidmatenadministratie was hij tot februari
1810 tijdelijk woonachtig geweest in Hengelo. Daar zou hij zich in het zadelmakersvak
hebben bekwaamd. Ook zijn grootvader Kersten Gesink en vader Jan Gesink hielden zich
in het Kerstenhuis bezig met leerbewerking en wel als leerlooiers en schoenmakers.
Christiqaan die in 1810 bij zijn vader in de zaak kwam, trouwde op 16 januari 1823
te Aalten met Engelina Zwijting. Omstreeks deze tijd liet hij op de hoek van de Burg.
van de Zandestraat en de Hovenstraat een huis bouwen.
Hij stierf in 1858 en liet de zaak aan zijn zoon Jan Bernard na, die op 9 mei 1887
overleed.
Zijn weduwe hield de zaak lopende met de in dienst zijnde zadelmakersknechten tot
aan het tijdstip waarop haar zoon Engelbart in de zaak kwam, die zich allengs uitbreidde
en de bouw van een grotere werkplaats nodig maakte.
In het jaar 1913 echter emigreerde hij met zijn gezin naar Noord-Amerika. Na 5 april
1913 kwam zijn broer, Hendrik Jan, die zich inmiddels als zadelmaker in Zelhem had
gevestigd, terug naar Varsseveld om de zaak voort te zetten. Het was niet lang meer
enkel zadelmakerij. In 1914 werd er ook een winkel aan verbonden. Al met al werden
de werkzaamheden uitgebreid: naast het zadelmaken, het stofferen en repareren van
rijtuigen en voorts het zelf maken van stro- en kapokmatrassen, dekens, touw en drijfriemen.
In 1927 kocht de toenmalige eigenaar H.J. Gesink het aan de overzijde van de Hovenstraat
gelegen hoekperceel waar een nieuw woon- en tevens winkelhuis werd gebouwd, dat in
februari van het jaar 1928 in gebruik werd genomen. Het oude pand werd voor dubbele
bewoning geschikt gemaakt en verhuurd. Op 16 januari 1970 werd het pand gesloopt.
Een flatgebouw kwam ervoor in de plaats.
Op 1 januari 1940 droeg Hendrik Jan Gesink de zaak over aan zijn zijn zoon Jan Bernard.
Jan Bernard Gesink had zich na de Tweede Wereldoorlog in de loop der jaren gespecialiseerd
in het stofferen van turntoestellen. Het winkelpand werd na de oorlog flink verbouwd.
Met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verkocht J.B. Gesink het winkelpand
in 1979 aan J.J. Stijntjes. Deze vestigde een dierenspeciaalzaak in het pand. Het
pand brandde in 1981 af.
N.B. Bronnen: Gemeentearchief Wisch; Gemeentearchief Aalten; Archief van de Hervormde
Gemeente Varsseveld; Mondelinge overlevering van de familie Gesink. De tekst is grotendeels
overgenomen uit: Heinen, O., Wisch en zijn bewoners.
Het archief van de zadelmakerij Gesink
Het archief werd in 1984 in bewaring gegeven bij het streekarchivariaat Oost-Gelderland,
rayon I, berustende in de archiefbewaarplaats van de gemeente Wisch te Varsseveld.
Het oudste gedeelte, de dagboeken, welke omstreeks 1880 zijn aangelegd, berusten bij
de familie Gesink.
Als uitgangspunt voor de inventarisatie is het organisatiebeginsel gekozen. Stukken
die betrekking hebben op het gehele bedrijf zijn geplaatst in de afdeling "stukken
betreffende bedrijfsvoering en huisvesting". Stukken die betrekking hebben op de boekhouding
zijn opgenomen in de afdeling "stukken betreffende financiële administratie". Bij
de volgorde van de registers en stukken behorende tot de financiële administratie
is uitgegaan van de hoeveelheid informatie die deze bevatten. Begonnen is met de stukken
die de meest geconcentreerde informatie bevatten, dat zijn de journalen en exploitatierekeningen
afdalende tot de rekeningen. Gelijksoortige boeken zijn chronologisch geordend.
De stukken van persoonlijke aard, die in het bedrijfsarchief zijn aangetroffen, zijn
daarvan afgescheiden.
Bij de beslissing of een stuk tot het bedrijfsarchief dan wel tot de stukken van persoonlijke
aard gerekend moet worden, heb ik, als er ook maar enigszins twijfel over mogelijk
was, het stuk bij het bedrijfsarchief gelaten.
Verder zijn uit het archief volgende bescheiden afgezonderd: a. Allerlei klad-aantekeningen
tussen en in de archiefbescheiden, die zo summier zijn, dat de onderzoeker er niets
uit op zou kunnen maken; b. Giro- en bankafschriften.
Deze archiefbescheiden zullen aan de familie Gesink worden teruggegeven.
M.B. Ahlte, 1984
Bij het samenstellen van de aanvulling is voor wat betreft de beschrijvingen van de
archiefbestanddelen ook onderscheid gemaakt tussen het bedrijfsarchief en het persoonlijk
archief van Jan Bernard Gesink. Er is bewust voor gekozen de structuur van het eerder
beschreven hoofdarchief intact te laten door de aanvulling niet te integreren. Was
deze integratie wel doorgevoerd, zou een volledige nieuwe inventarisatie noodzakelijk
zijn geweest.
Het complete archief heeft een omvang van 2,875 m'
Doetinchem, 2 november 2016
J. Barkhuysen en P. Bresser
Subjects:
Industrie, Handel en Dienstensector