Inhoud
Stukken van het Landelijk Jongerenbestuur (LJB, CJJB), in enkele gevallen inclusief
stukken van het Dagelijks Jongeren Bestuur (DJB), chronologisch geordend van 1964
t/m 1998; correspondentie en stukken secretariaat chronologisch en op nummer geordend
van 1962 tot 1991; Jongeren congressen 1962 t/m 1999 (incompleet); jaarverslagen 1959
t/m 1977 (incompleet); stukken met betrekking tot organisatie, beleid en financiën
inclusief voorbereidende stukken, statuten en huishoudelijk reglement, 1960 - 2007;
periodieken waaronder NIVO (Niveau), Rakelinks, PC163, en overige, 1963-1987 (incompleet);
stukken van en met betrekking tot gewesten en afdelingen, 1961-1997; externe contacten
nationaal 1955-1979 en internationaal (o.a. NFI en NFJI) 1958-2006; stukken met betrekking
tot Stichting Lage Vuursche (Ons Honk) inclusief juridische, financiële en die m.b.t.
beheer en voortbestaan, 1965-2001; kaderwerk inclusief kaderblad, -brief, -nieuws,
-weekends 1961-2000; reizenwerk o.a. KNOR, JUMP, Spring en diverse kampen, 1962-2010;
werkgroepen en commissies, 1971-1990; Kinderwerk, 1978-1997; projecten zoals Wij en
de Mij (1975-1980), Nivon Jongt (2007-2009); Vrouwengroepen en -kampen (1962-1988).
Geschiedenis
In 1959 hief de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale) zich op om “Ruimte” te scheppen voor
experimenten. Geen goed idee vond het bestuur van het Instituut voor ArbeidersOntwikkeling
(IvAO), dat vervolgens op het congres van 1959 besloot om zelf een jeugdlidmaatschap
in te voeren voor 15 – 18 jarigen. Dat jeugdlidmaatschap betekende nog niet dat er
een eigen organisatievorm was. Er bestond al wel een klein aantal jeugdgroepen, zoals
in Hengelo (Albert v.d. Wey). Op datzelfde congres werd besloten de naam van het IvAO
te veranderen in Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk,
kortweg NIVON.
Op 28 mei 1960 besprak de Instituutsraad van het NIVON 12 richtlijnen voor het jongerenwerk.
Op 5 en 6 november 1960 werden die als statuut vastgesteld door een jongerenconferentie
in jeugdherberg de Grashof te Amersfoort.
De eerste jaren waren jaren van opbouw. Er kwam een jongerenbestuur, waarin ook leden
van het Centraal Bestuur van het NIVON zitting hadden (Guus Sterman en Wim Huslage).
In 1961 verscheen “Nivo” voor het eerst, het blad voor alle Nivonjongeren.
In 1962 werd de leeftijdgrens uitgebreid naar 21 jaar. Het ledental steeg gestaag.
In 1964 al 4000, verenigd in 30 afdelingen. Het Nivonjongerenwerk sloot zich aan bij
de Nederlandse Jeugdgemeenschap (NJG), later de Nederlandse Federatie voor Jeugd en
Jongeren (NFJJ), om er in 1977 weer uit te stappen.
Na enige tijd kwam er ook een betaalde kracht (Albert v.d. Wey). Dat maakte de bevoogding
vanuit het Centraal Bestuur van het NIVON grotendeels overbodig. De leiding was in
handen van het Landelijk Jongeren Bestuur (LJB), bestaande uit jongeren zelf. Het
eerste jongeren-pinksterkamp werd in 1962 gehouden in Blaricum. Daarna was dit fenomeen
een jaarlijks terugkerend hoogtepunt. Activiteiten waren o.m. een volleybaltoernooi
tussen de afdelingen, volksdansen en optredens van artiesten als Seth Gaaikema, het
Cocktailtrio, Lurelei e.d. De statuten waren vrij algemeen geformuleerd. Toch voelden
de jongeren zich verwant met de sociaal- democratische beweging. Zo werd er een actie
gehouden ter ondersteuning van Zuid-Afrikaanse studenten. Daarmee vulde het Nivon-jongerenwerk
in de eerste jaren het gat dat de AJC achterliet.
Halverwege de jaren zestig veranderden de activiteiten en politiseerde het werk. Er
ontstonden heftige disputen en soms ook conflicten met de moederorganisatie over thema’s
als drankgebruik, gemengd slapen en de politieke richting van het werk. Een aantal
afdelingen kreeg de beschikking over een eigen ruimte. De pinksterkampen kregen steeds
meer het karakter van een popfestival. Veel muziek van diverse bands, action painting,
veel informatie over dienstweigeren, de pil, Vietnam, drugs e.d. Alle activiteiten
werden door de jongeren zelf georganiseerd en dat bleek voor velen die daaraan meewerkten
en deelnamen een bepalende factor in hun leven. In die periode kreeg ook het reizenwerk
gestalte in de vorm van Knor (Keurig netjes op reis)-reizen. In die periode voornamelijk
busjesreizen onder leiding van jongeren die daartoe speciale reis(bege)leidersweekends
hadden gevolgd.
De politisering werd vanaf 1971 in handen gelegd van een speciale werkgroep (de groep
van Acht, bestaande uit 11 personen). De meeste afdelingen zaten in het westen van
het land en in Twente. Een uitzondering was Wolvega waar een jarenlang goed draaiende
afdeling tal van activiteiten organiseerde zoals de Tukkel-festivals. Belangrijk was
ook de verwerving van een eigen landelijk gebouw. Het oude natuurvriendenhuis Ons
Honk in Lage Vuursche mocht van de Stichting Natuurvriendenhuizen worden (op)gebruikt
door de jongeren. Beheerd door vrijwilligers groeide het uit tot het landelijk activiteitencentrum
(tot de verkoop in 2000).
De scholingsweekends van de Groep van Acht bleken te theoretisch. Rond 1972/73 leek
het werk vast te lopen. Er was al een aantal jaren geen ledenblad meer, de financiën
lieten zwaar te wensen over. Het scheelde niet veel of het Nivoncongres van 1974 had
het jongerenwerk opgeheven. Tijd voor een herbezinning. Er kwam een Speciale Onderzoek
Kommissie (SOK). Vanaf die tijd werden, door bezuinigingen ingegeven, de pinksterkampen
samen met de overige geledingen van het Nivon georganiseerd. Het jongerencongres van
1975 kreeg de naam “Elan ‘75” mee om de kentering te benadrukken. De activiteiten
kregen een bewust vormend karakter (ter lering en vermaak, leuk en je pikte er wat
van mee). Ze kregen vooral gestalte in vormingsweekends van de werkgroep “Wij en de
mij” (Wij en de maatschappij van nu en straks). Actieve recreatie werd een belangrijk
onderdeel.
Vanaf 1977 nam ook het vrouwenwerk een vlucht en er kwam weer een ledenblad, Rakelinks.
Op het Nivoncongres van 1977 kon het jongerenwerk zich presenteren als een herboren
organisatie. Er werden voorstellen gedaan om te komen tot kinderwerk en jongvolwassenenwerk.
De leeftijd werd uitgebreid tot 25 jaar. De financiën waren weer gezond. Het LJB werd
Centraal Jongeren Bestuur (CJB). De Nivonjongeren beseften in die periode de enige
culturele jongerenorganisatie te zijn die wel links is, maar niet partijgebonden.
De daarop volgende jaren werden de activiteiten uitgebreid met o.m. kinderkampen.
In de loop van die jaren veranderde de naam van Nivonjongeren in Nivon Jeugd en Jongeren.
In 2000 gaf de organisatie aan geen kader meer te kunnen vinden om zelfstandig het
werk overeind te houden. Het bestuur van het Nivon werd zo ook het bestuur van de
jongerenorganisatie en de professionele ondersteuning verdween. Nivon Jeugd en Jongeren
is niet meer. Onder de naam Jump bleef het kampwerk wel overeind.
In 2018 besloot het Nivon weer een eigen jongeren organisatie op te richten, gedragen
door jongeren zelf. Vanaf 2019 functioneert Nivonjong. De activiteiten groeien weer
en het Nivon hoopt zich mede hiermee van een toekomst te verzekeren
Bewerking
Archief geordend en lijst gemaakt door Jannie Stegeman, Marijke W. de Kleijn – de
Vrankrijker en Wim van der Velde, 2019
Aanbevolen citeerwijze
Archief NIVON. Jongeren, inventory number ..., International Institute of Social History,
Amsterdam
7 m. meter
Onderwerpen
Subjects:
Education
Socialist and social democrat parties/Socialist International
Social life and customs
Geographic names:
Netherlands
Genre of the material:
Archival material
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
( Cruquiusweg 31 , 1019 AT Amsterdam , Nederland )