Inhoud
De meeste stukken zijn van na 1945; naast aantekeningen, teksten van lezingen, cursussen
en speeches en brieven van Koos Vorrink en anderen vanaf 1907, voornamelijk notulen,
jaarverslagen, rapporten en andere stukken van en over de Arbeiders Jeugd Centrale
vanaf 1924, Instituut voor Arbeidersontwikkeling, later NIVON ca. 1927-1968 onder
andere commissie fusie Nederlandsche Arbeiders Reisvereeniging en IvAO 1927-1929 (met
Maandblad NARV 1921-januari 1924), Troelstra- kaderschool 1931-1940; Culturele Commissie
SDAP/PvdA 1945-1947, Stichting Natuurvriendenhuizen (1933) 1936-1967, bestuur en exploitatie
huizen, ook verschillende commissies onder andere Technische Commissie voor de huizen
en Werkcomité actie Koos Vorrinkhuis 1961-1962; Naturfreunde Internationale 1948-1965,
Reisbureau De Vrije Wereld 1949-1955, Stichting Scholendienst van het IvAO, NVV en
WBS 1951-1959, Humanistisch Verbond in oprichting 1945-1946, Stichting Ontspanning
en Cultuur in de Mijnstreek 1946-ca 1952, Stichting Openbaar Kunstbezit 1954-1968,
Nederlands Cultureel Contact ca. 1956-1966; Stichting Beeldende Kunsten ca. 1955-ca
1968.
Biografie
Boer, Cornelis (Kees) de (1891-1972); hoofd van een lagere school; lid hoofdbestuur
AJC, voorzitter afdeling Amsterdam IvAO vanaf 1928; hoofdbestuurder/voorzitter IvAO,
later NIVON ca. 1934-1959; lid van de Culturele Commissie van SDAP/PvdA 1945-1947;
voorzitter Stichting Natuurvriendenhuizen.
Processing Information
Lijst gemaakt door Floor de Jong en Marijke W. de Kleijn - de Vrankrijker, afgerond
in 2024
Acquisitie
Archief geschonken aan het IISG door mw. G. de Boer in 1972, zie Jaarverslag IISG
1972, p. 15 en 39; met aanvulling in 1976.
Arrangement
De stukken waren, naast een persoonlijk gedeelte, geordend naar de organisatie waar
De Boer bij betrokken was. Deze ordening is gehandhaafd bij het maken van de lijst.
Raadpleging
Vrij
Op voorstel van Mieke IJzermans vrij toegankelijk 12.02.2008
Aanbevolen citeerwijze
Archief Cornelis de Boer , inventory number ..., International Institute of Social
History, Amsterdam
Inleiding bij het archief van Cornelis (Kees) de Boer
Inleiding bij het archief van Cornelis (Kees) de Boer
In 1972 werd het archief van Cornelis (Kees) de Boer (Den Helder 1891 - Bloemendaal
1972) door zijn echtgenote Griet de Boer-Hoogvorst aangeboden aan het Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam (IISG).
Het archief van Kees de Boer omvatte, zo bleek, een enorme hoeveelheid dozen en ongeordende
mappen. Het betrof persoonlijke correspondentie met binnen- en buitenlandse geestverwanten,
toneelstukken en krantenknipsels over alles wat hem, vanuit een brede sociale en culturele
belangstelling intrigeerde. Het archief bevatte vooral ook de dossiers van de organisaties
waar hij van jongs af aan een bestuurlijke rol in had vervuld.
Nadat Hendrik (Henk) Brugmans (1906 -1997) zich na de Tweede Wereldoorlog genoodzaakt
had gezien als voorzitter van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling (IvAO) terug
te treden, was Kees de Boer na een korte periode van voorlopig voorzitterschap, van
1946 tot 1959 landelijk voorzitter van het IvAO. Gedurende deze jaren heeft hij zich
enorm ingezet om het door de Tweede Wereldoorlog gehavende Instituut (opgericht in
1924) weer uit het dal te halen en er een sterke socialistische, culturele organisatie
van te maken. In het jaar van zijn aftreden als landelijk voorzitter werd als sluitstuk
van het vernieuwingsproces besloten om per 1 mei 1960 de naam van de organisatie te
veranderen in Nederlands Instituut voor Volkontwikkeling en Natuurvriendenwerk (NIVON).
Deze gedrevenheid en maatschappelijk engagement waren hem niet vreemd. Van jongs af
aan was hij zich bewust van de wereld om hem heen en heeft hij zich ervoor ingezet
om de achtergestelde positie van arbeiders en hun gezinnen door middel van onderwijs,
natuureducatie, culturele ontwikkeling en reizenwerk te verbeteren.
Gedurende de periode 1906-1910 was Kees de Boer leerling van de Rijkskweekschool in
Haarlem om daarna nog de hoofdacte voor onderwijzer te halen. In 1907 zette hij zich
al in voor de Kwekelingen Geheel Onthoudersbond (KGOB). Vanuit die rol onderhield
hij vanaf 1909 tot 1915 een levendige correspondentie met mede KGOB-bestuurslid Koos
Vorrink (1891 – 1955), en weten we op basis hiervan dat hij als onderwijzer onder
andere woonde en werkte in zijn geboorteplaats Den Helder, in Oudesluis, Haarlem en
Amsterdam. In die periode werd hij ook lid van het hoofdbestuur van de in 1918 opgerichte
Arbeiders Jeugdcentrale (AJC), en in 1930 tevens lid van het Dagelijks Bestuur. Hij
werd actief in de afdeling / federatie Amsterdam van het in 1924 landelijk door SDAP
en NVV opgerichte Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling (IvAO). Vanaf 1928 werd hij
voorzitter van de afdeling / federatie Amsterdam. Als voorzitter van afdeling Amsterdam
werd hij medeorganisator van de Arbeidersavondscholen en daarna van de Arbeiderskaderscholen.
Uit deze scholen is de landelijke Scholendienst voortgekomen.
Al deze activiteiten trokken een wissel op zijn eigen studie-ambities. Na afronding
van het Staatsexamen A voor toelating aan de Universiteit in 1922 en inschrijving
bij de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam beëindigde hij na een jaar zijn studies
aldaar. Een drukke baan als onderwijzer, getrouwd, 2 kinderen, in combinatie met alle
activiteiten bij het IvAO maakte het hem niet mogelijk zijn studie aan de Universiteit
voort te zetten.
In juli 1940 legde hij met enkele andere bestuurders al zijn functies bij het IvAO
neer, toe het Instituut na de Duitse inval onder Duits toezicht kwam te staan. Het
IvAO bleef nog voortbestaan tot aan de opdracht tot liquidatie in 1941. In de laatste
oorlogsjaren pakte hij evenwel met diverse geestverwanten, in het geheim, alweer de
IvAO-draad op. Zo voerde hij in 1944 met vertegenwoordigers van NVV, SDAP en het eigen
IvAO overleg over een brede toekomstsvisie met daarin aandacht voor de culturele taak
van het Instituut, het recreatiewerk en de toekomstige jeugdorganisatie. In 1945 werd
hij lid van de door de SDAP ingestelde culturele commissie en nam hij met mede-oud-bestuurders
ook het initiatief tot de heroprichting van het Instituut. Toen duidelijk werd dat
voorzitter Henk Brugmans na de Tweede Wereldoorlog niet meer op zijn post terugkeerde,
werd Kees de Boer benoemd tot voorlopig landelijk voorzitter. Zijn uitgangspunt daarbij
was een zelfstandige culturele organisatie in de sociaaldemocratische beweging. Zich
oriënterend op deze naoorlogse taak vroeg hij In 1946 al aandacht voor de brede volksontwikkeling,
in plaats van louter arbeidersontwikkeling (zoals verwoord in de naam IvAO). Uiteindelijk
is deze perspectiefwijziging pas in 1960 geeffectueerd bij de oprichting van het Nederlands
Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (Nivon).
We leren Kees de Boer door de jaren heen kennen als een gedreven (hoofd)onderwijzer
op onder meer de Wognumschool in Amsterdam-Noord, actief als bestuurder in de afdeling
/ federatie Amsterdam en IvAO-landelijk, vanuit de Nederlandse Arbeiders Reisvereniging
(NARV) als reisleider in binnen- en buitenland met bijbehorende presentaties aan de
hand van lantarenplaatjes, als docent en discussieleider op de Arbeidersavondscholen,
als liefhebber van toneel en als spreker voor radio-uitzendingen van de VARA. Zijn
belangstelling voor zijn achterban was groot. Uit brieven uit 1925 vroeg hij aan AJC-leden
om hem hun levensverhaal op te sturen en dan met name de betekenis van de AJC daarin.
Als IvAO-man had hij altijd oog voor de goede socialistische zaak, op zoek naar de
specifieke, culturele rol van het IvAO ten opzichte van de aanverwante organisaties.
En altijd vol energie. Maar soms werd dit te veel, bijvoorbeeld wanneer hij in zijn
correspondentie aangeeft tegen een "overspanning" aan te lopen en op doktersadvies
enige rust in acht moet nemen. Niet vreemd wanneer we ons realiseren dat al dit bestuurswerk
veelal plaatsvond op zondag, gezien de toen nog zesdaagse werkweek als onderwijzer.
Ook in zijn professionele taken herpakte hij zich. Na de bevrijding solliciteerde
hij in 1945 naar de functie van Inspecteur Onderwijs in de gemeente Amsterdam, in
1946 naar eenzelfde functie in de gemeente Zaandam.
De eerste naoorlogse jaren lieten hem door al zijn persoonlijke, professionele en
Instituutstaken niet onberoerd. Hij schrijft in brieven naar vrienden in Zwitserland
onder meer over de terugkomst in 1946 van zijn broer Jan uit Japans krijgsgevangenschap
in Nederlands-Indië, over zijn zorgen over zijn door haar werkzaamheden zwaar belaste
dochter Catrien en over de schaarste aan goederen in Nederland.
Het archief geeft een tijdsbeeld van de brede sociaal-culturele emancipatie van de
arbeidersbeweging in de twintigste eeuw; vanaf de vooroorlogse crisisjaren tot en
met de wederopbouw in de vijftigerjaren. Hij plaatst dit als goed socialist in een
internationale context. Zo pleit hij in 1946, anders dan vele bestuurders uit de
SDAP-kringen, voor de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië.
Dit persoonlijke archief omvat ook de bestuursstukken van het Instituut en de daaraan
verbonden organisaties als Nederlandse Arbeiders Reisvereniging "De Natuurvrienden"
(NARV), Naturfeunde International (NFI), Stichting Natuurvriendenhuizen en Stichting
De Vrije Wereld. Het archief biedt een inzicht in de heroprichting van Instituut en
Stichting Natuurvriendenhuizen (na de liquidatie ervan in 1948), in perikelen op het
centraal bureau bij sollicitaties, bestuurswisselingen en reissecretariaat; in zijn
betrokkenheid bij IvAO-leden in den lande en zijn nauwgezetheid in zijn reiskostenvergoeding.
Maar vooral biedt het inzicht in de vele discussies over de koers van het nieuwe instituut.
Nog steeds partij- en vakbond gebonden via een gezamenlijke Scholendienst? Of aansluiting
bij het niet-religieus gebonden Humanistisch Verbond? Of toch, waar hij al in de dertiger
jaren over nadacht een Culturele Organisatie met een eigen sociaal-cultureel sociaaldemocratisch
gezicht, en waar hij in de vijftiger jaren een vervolg aan gaf. Dit werd verwoord
in de nota De Culturele Taak van de moderne socialistische beweging, met banden met
de ideologisch verwante socialistische organisaties. En met de mogelijkheid om daarbij
ook via de Stichting Natuurvriendenhuizen de eigen natuurvriendenhuizen voort te zetten.
Als landelijk voorzitter van het IvAO trok hij veel het gehele land in, sprekend voor
afdelingen en gewesten, en pleitbezorger voor de heroprichting van afdelingen. Hij
zette zich in voor de her- en nieuwbouw na de oorlog van de natuurvriendenhuizen,
en vertegenwoordigde landelijk het IvAO/ Nivon in onder meer de NFI.
Ook na zijn vertrek als voorzitter in 1959 bleef hij actief bij organisaties waar
hij gedurende zijn IvAO-periode al een band mee had, of waar hij zich vanuit zijn
brede maatschappelijke en culturele belangstelling vertrouwd mee voelde.
Zo bleef hij tot 1965 voorzitter van de Stichting Natuurvriendenhuizen; was hij onder
meer bestuurslid bij de Stichting Beeldende Kunst (SBK), gericht op de verwerving
en uitleen van beeldende kunst in publieke en privéruimten, en bij Openbaar Kunstbezit,
gericht op de spreiding van kennis over beeldende kunst. Daarnaast was hij betrokken
bij de Nederlandse Federatie Bejaardenzorg (NFB), gericht op de ontwikkeling van recreatieve
en educatieve activiteiten voor ouderen toen deze vanwege hun toegenomen vrije tijd
(en de invoering van de AOW) behoefte kregen aan nieuwe betaalbare vormen van tijdsbesteding.
Een van de laatste stukken van het archief betreft de feestelijke viering van zijn
75-jarige verjaardag in 1966 met een feestelijke, doch stichtelijke rede van de jarige
zelf. Hij kijkt daarin terug op zijn vele, bestuurlijke taken in de sociaaldemocratische
beweging. Hij zag het als een voorrecht om hier actief in te zijn. Over de toekomst
ervan maakte hij zich zorgen. Graag zou hij daar zijn schouders onder zetten. Want,
waarschuwend voor de "degenererende verburgerlijking", waar kan en moet de beweging
bij de toenemende politieke emancipatie van de arbeiders en de groeiende welvaart
versterkt worden? Dat bleef zijns inziens een eigen strijdvaardige culturele beweging,
met ook blijvende aandacht voor vernieuwing, voor de jeugd dus. Dit laatste had zo
maar in 2024 geschreven kunnen worden.
Floor de Jong, 19.09.2024
Geographic Names
Geographic names:
Netherlands
Themes
Subjects:
Socialist and social democrat parties/Socialist International
Culture, media and arts
Material Type
Genre of the material:
Archival material
Dutch .
International Institute of Social History
(Cruquiusweg 31, 1019 AT Amsterdam, Nederland, ask@iisg.nl, URL: )